Hermie Hermens kon maar moeilijk aarden in Twente, toen hij begin jaren zeventig van Nijmegen verhuisde naar Enschede voor een studie elektrotechniek aan de toenmalige Technische Hogeschool Twente. ‘Ik woonde in eerste instantie op de campus, aan de Calslaan 10. Een echte motorflat, waarbij de motoren ter reparatie in de keuken stonden. Daar voelde ik me zeker thuis.’ Maar buiten de campus was de realiteit anders. ‘Nijmegen is een bruisende studentenstad met veel historie. In die tijd had je in Enschede vrijwel geen terrassen. Je moest nota bene aanbellen als je bij een café naar binnen wilde. Gelukkig is Enschede er sindsdien veel levendiger op geworden.’
TG’er avant la lettre
Omdat de studie in Enschede geen liefde op het eerste gezicht was, keerde hij voor zijn stage weer terug naar zijn geboorteplaats, waar hij in het Radboudumc werkte aan het automatiseren van de screening van baarmoederhalskanker. ‘Ik was de allereerste techniekstudent die ze hadden, eigenlijk een soort TG’er avant la lettre. Dat was wel het moment dat ik het licht zag, ik wilde iets doen in de biomedische technologie.’
Terug in Enschede lonkte daarom een afstudeerplek bij revalidatiecentrum Het Roessingh, op een steenworp afstand van de campus. Dat beviel van beide kanten zo goed, dat Hermens gevraagd werd aan te blijven als onderzoeker. En voor hij er erg in had, stond hij op aandringen van toenmalig Roessingh-directeur Gerrit Zilvold ineens aan het hoofd van een onderzoekstak binnen het revalidatiecentrum. ‘Ontwikkelingen als oppervlakte-elektromyografie, elektrostimulatie en gangbeeldanalyse waren sterk in opkomst. Als eerste onderzoeker was ik al snel hoofd van wat later Roessingh Research & Development werd.’
Tien jaar lang was Hermens directeur van Roessingh Research & Development. ‘Zeker in het begin hadden we geen reputatie en dus geen geld. Onderzoek voerden we in eerste instantie uit met dienstplichtweigeraars. Maar mede dankzij een liefdadigheidsinstelling groeiden we als kool en kregen we zelfs een eigen gebouw.’
Reparatiezorg
Terwijl hij betrokken bleef bij Roessingh Research & Development, werd Hermens in 2001 deeltijdhoogleraar aan de UT, op het gebied van revalidatietechnologie. Hij laat een oude powerpointpresentatie zien, ter begeleiding van een onderzoeksvoorstel dat hij schreef in die tijd. Daarop prijkt een cartoon van een poppetje dat een computer te lijf wil gaan met een hamer, deels bedoeld om de soms frustrerende connectie tussen mens en machine uit te beelden. ‘Maar het heeft ook te maken met het proces dat je eigenlijk telkens doormaakt in dit vakgebied: sensing, monitoring, analysis en decision making. Ook al heeft de technologie zich de afgelopen decennia enorm ontwikkeld, die bouwstenen zijn altijd hetzelfde gebleven.’
'De opvatting in onze gezondheidszorg is vooral om te repareren, niet om te voorkomen'
Het brengt hem op een bespiegeling op de Nederlandse gezondheidszorg. ‘Tegenwoordig hebben we het veel over de krapte in de zorg, maar die was er twintig jaar geleden ook al. Alleen wordt het nu pas breed erkend en de noodzaak gevoeld om er daadwerkelijk iets aan te doen. Eigenlijk hebben we het de afgelopen jaren ontzettend goed gedaan, in de zin dat mensen gemiddeld een stuk langer leven.’ Maar daar zit volgens Hermens een dubbelzinnigheid in. ‘Het stuk leven dat erbij is gekomen, is doorgaans geen stuk in goede gezondheid. Terwijl steeds meer mensen langer leven, met kwaaltjes als diabetes en long- of hartaandoeningen, is de opvatting in onze gezondheidszorg vooral om te repareren, niet om te voorkomen.’
Die reparatiezorg, zoals Hermens het noemt, maakte hij pasgeleden van dichtbij mee. Hij onderging een minimaal-invasieve vaatoperatie en mocht een dag later alweer naar huis. ‘Ik was erg onder de indruk van de intramurale zorg (zorg binnen een instelling, red.), die loopt als een trein. Wat ik vervolgens wel merkte, is dat ik eenmaal thuis aan de goden overgeleverd was. Wat moet ik doen, hoeveel medicatie moet ik nemen en wanneer? Voor veel aandoeningen is aanpassing van leefstijl heel belangrijk, waarbij mensen ook gecoacht moeten worden. Gedragsverandering dwing je niet in je eentje af. Dit was voor mij opnieuw een herinnering dat de reparatiebenadering daar niet bij past. We moeten onze zorg anders gaan benaderen, zowel als verlener als ontvanger. Niet pas tevreden zijn als we naar huis zijn gestuurd met een pilletje, maar inzetten op duurzame goede gezondheid.’
'Ik denk niet dat we iedereen vol moeten plakken met sensoren'
Persoonlijke benadering
Hermens pleit daarbij voor een persoonlijke benadering, waarin technologie een sleutelrol kan spelen. ‘Tegenover de enorme uitdagingen om de zorg betaalbaar en bemensbaar te houden, staan ook grote kansen. Dankzij de veelheid aan wearables, ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI) en manieren om mensen voor langere tijd te volgen, hebben we steeds meer grip op nieuwe zorgdiensten, zoals de monitoring van gezondheid op afstand en persoonlijke coaching.’
Maar de aanstaand emeritus hoogleraar wil niet te techno-optimistisch zijn. ‘Het is wat critici terecht zeggen: AI is niet alleen weinig transparant en het ziet ook niet hoe iemand binnenkomt, hoe diegene zich voelt. Daarom geloof ik heilig in gedragen besluitvorming. De patiënt, de dokter en de AI die met z’n drieën in gesprek gaan. Bovendien denk ik niet dat we iedereen vol moeten plakken met sensoren. Ik heb een hard hoofd in die zogeheten primaire preventie. Gezonde mensen die een beweegapp gaan gebruiken, zie je na een aantal weken afhaken. Maar iemand met een chronische aandoening die net een operatie heeft gehad, is des te gemotiveerder om zijn of haar leefstijl te veranderen met behulp van technologie. Die secundaire preventie, daarin zit veel potentie.’
Hermens’ gedachtegoed komt samen in het Personalized eHealth Technology-programma, waarvan hij sinds 2018 aan het roer staat. ‘Het toenmalig college van bestuur vond dat het onderzoek op de UT te versnipperd en te veel in geïsoleerde groepen plaatsvond. Ik ben toen uitgedaagd om een programma op te zetten om vakgroepen uit drie faculteiten met elkaar te verbinden. Dat werd het PeHT-programma.’ Hij kijkt met trots terug op de afgelopen vijf jaar, waarin acht vakgroepen veel nauwer met elkaar gingen samenwerken. ‘Allen om te zorgen dat de zorg beter, flexibeler en robuuster wordt, met name voor mensen met chronische aandoeningen.’
'Na jarenlang zaaien durf ik te stellen dat er een tijd van oogsten is aangebroken'
Oogsttijd
Nu zijn emeritaat nadert, ziet hij een kentering ontstaan in de Nederlandse gezondheidszorg. ‘We gingen jarenlang met onze oplossingen naar ziekenhuizen en hoorden altijd ‘jaja, interessant’. Nu woon ik inmiddels lang genoeg in Twente om te weten dat joa joa eigenlijk nee betekent. Maar onder andere door de ervaringen tijdens de coronacrisis en het veranderde beleid van de overheid, het Integraal Zorg Akkoord, zien ziekenhuizen zich nu genoodzaakt om ook zorg buiten de eigen deuren te bieden. Dus merken wij dat deuren die eerst gesloten bleven nu wel opengaan. Bovendien hebben we hier op de UT zo’n sterk team opgebouwd dat we er landelijk ontzettend goed op de kaart staan op het gebied van eHealth Technologie. Als we met alle partijen de handen in deze regio ineenslaan, worden wij de top regio voor technologie-ondersteunde nieuwe zorg. Ook binnen de UT is de gepersonaliseerde gezondheidstechnologie als speerpunt voor de nieuwe sectorplannen aangemerkt. Na jarenlang zaaien durf ik te stellen dat er een tijd van oogsten is aangebroken.’
Hij vervolgt zijn verhaal over het eHealth House in het TechMed Centre, een Groeifondsaanvraag over Remote Patient Management die in behandeling is en plannen voor het opzetten van een ExpertiseCentrum voor Remote Monitoring en Coaching om de kennis en expertise van de UT op het gebied van eHealth naar de praktijk te brengen. Komt zijn aanstaande pensioen eigenlijk niet totaal ongelegen? Hermens moet lachen om de vraag. ‘Eigenlijk wel, als je het zo bekijkt. Natuurlijk is het aanlokkelijk om ook de oogsttijd mee te maken. Maar ik sta er volledig achter om afstand te nemen.’
Gerust hart
Achter de spreekwoordelijke geraniums zitten, dat gaat niet aan hem besteed zijn. ‘Ik ben me nog aan het beraden, want ik heb al verschillende aanbiedingen ontvangen zowel vanuit de zorg als het bedrijfsleven. Maar de eerstkomende tijd ben ik druk met verhuizen – mijn vrouw en ik willen kleiner gaan wonen – en ik heb nog een onaangebroken doos LEGO Star Wars staan, waar ik mee bezig wil. Dat gaat absoluut wel loslopen.’ Toch vond hij het vooruitzicht van een pensioen de afgelopen maanden ‘beklemmend’. ‘Toen het dichterbij kwam, begon ik me wel zorgen te maken over dat grote zwarte gat.’
'Ik sluit de deur achter me, maar dat doe ik absoluut met een gerust hart'
Een afscheidssymposium op 25 mei markeert zijn vertrek. Wat hij de universiteit nog mee zou willen geven? ‘Sowieso ben ik heel dankbaar voor alle vrijheid die ik altijd heb gehad, zowel hier als bij de faculteit, TechMed als de vakgroep BSS en het Roessingh. Als de UT iets anders zou kunnen doen, zou ik zeggen: durf te kiezen voor grote multidisciplinaire thema’s en ondersteun die ruimhartig. Ik was eens bij een universiteit in Maleisië, die wilden groot worden in nanotechnologie. Dus zetten ze drie gebouwen neer. Die bleven in eerste instantie leeg staan, maar iedereen snapte de ambitie en committeerde zich aan het project. In die zin: we zijn hier samen met de regio verdomd goed op het snijvlak van gezondheid en technologie. Met name door de korte lijnen en het brede spectrum aan expertise kunnen wij het verschil maken met overkoepelende programma’s.’
Dat al dan niet van dichtbij meemaken, dat is aan anderen besteed. ‘Het heeft vrij lang geduurd voordat eHealth als relevante wetenschap geaccepteerd werd. Maar dat initiële vechten tegen de stroom in heb ik met alle plezier gedaan. Ik laat het nu graag over aan mijn collega’s. Monique Tabak volgt me op en ze heeft allerlei fantastische mensen om zich heen. Ik sluit de deur achter me, maar dat doe ik absoluut met een gerust hart.’