Photo by: FOKKE EENHOORN
Spotlight

‘Ik zal me altijd ambassadeur van de UT blijven voelen’

| Rense Kuipers

Hoogleraar Lisette van Gemert-Pijnen neemt aanstaande vrijdag met een afscheidssymposium na 37 jaar formeel afscheid van de UT, maar weggaan doet ze allerminst. Dit afscheidsinterview is dan ook niet alleen een blik terug, ook een vooruit. ‘We zouden onze regionale betekenis veel meer moeten opzoeken en benadrukken.’

‘Het is en was een bijzonder experiment…’, zo kondigt Lisette van Gemert via een e-mail haar afscheidssymposium aan. Na een dienstverband van 37 jaar zet ze aanstaande vrijdag een punt achter haar UT-carrière. Al heeft die punt meer weg van een komma. Daarover later meer. Wat ze bedoelt met dat bijzondere experiment? ‘Die in het bos, de campus’, zegt ze in haar kantoor in de Cubicus. ‘Ik ken deze plek al meer dan vijftig jaar, sinds ik naar een middelbare school in de buurt ging. Die beginjaren, dat was een heel leuk experiment in het bos. De campus was echt uniek in die tijd... Studeren, wonen en recreëren in één omgeving, die meer weg had van een camping of werkplaats. Iedereen was in alle vrijheid aan het klooien.’

Begrijpelijk uitleggen

Hoewel ze al vroeg in de ban was van de charmes van de toenmalige THT, koos ze voor een studie taalkunde (fonetiek) aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 1985 begon ze te werken aan de THT, toen de afdeling toegepaste taalkunde haar vroeg. ‘Dat was ontzettend leuk, ik kwam overal op de campus, om onderwijs aan studenten in de techniek te geven. Met name vanuit de gedachte: als je iets maakt of ontwerpt, hoe leg je begrijpelijk uit hoe het werkt? Dat is iets waar menig techneut nogal moeite mee heeft.’

Dat adagium trok ze door, toen in 1998 de opleiding toegepaste communicatiewetenschappen startte. ‘Een verdienste van Erwin Seydel en Egbert Woudstra. Een eigen opleiding met eigen studenten. Ja, dan zijn ook eigen docenten nodig. Ik heb toen ruimte gekregen om te promoveren.’ Dat gebeurde in 2003, kort nadat het gebouw waar ze in werkte – tegenwoordig Cubicus – voor een deel afbrandde. Haar werk bleef gelukkig gespaard.

Van Gemert richtte zich op ‘interne en externe communicatie’ binnen organisaties zoals chemische bedrijven, waaronder AkzoNobel. ‘Het ging vooral over veiligheidsnormen en handleidingen, in het kader van verantwoord ondernemerschap. In de praktijk begreep echter niemand het document waar ze een handtekening onderzetten.’ Al snel verschoof haar aandacht naar de gezondheidszorg, waar ze een vergelijkbare situatie aantrof. ‘Dat was ook nog eens in de tijd dat het hiv-virus een enorm probleem was. Er gingen allerlei protocollen en documenten rond, maar het zorgpersoneel wist niet waar ze het moesten zoeken, met alle risico’s van dien.’

'We dwongen continu de aandacht en daarmee onze legitimiteit af'

eHealth

Haar werk in het ziekenhuis was de opmaat naar eHealth, de discipline waar ze zich sindsdien op stortte en uiteindelijk in 2015 hoogleraar Persuasive Health Technology in werd. ‘Het was een snel opkomend vakgebied, daar wilde ik wat mee.’ Zodoende heeft ze het Center for eHealth & Wellbeing Research, in 2005 opgericht. ‘Daar ben ik misschien wel het meest trots op. Eigenlijk mocht het helemaal niet, zo’n centrum opstarten. Maar we dwongen continu de aandacht en daarmee onze legitimiteit af.’

De inspanningen werden opgemerkt en opgepikt. Van Gemert zocht de samenwerking op met Duitse instellingen en de Canadese University of Waterloo. ‘De onderzoeksfinanciering stroomde daardoor binnen, onder andere voor het maken van een veilige digitale omgeving waarin huisartsen met hun patiënten kunnen communiceren, in plaats van via e-mail. We boden op een gegeven moment een Massive Open Online Course eHealth aan, met duizenden deelnemers.’

Haar inspanningen kwamen ook terug in een recent en bijzonder project dat menigeen zich ongetwijfeld kan herinneren: de CoronaMelder-app. Ze onderzocht hoe gebruikers omgingen met de app. ‘Al was de grootste fout om het een app te noemen, het was eerder een stille monitor. Toch vond ik het ontzettend interessant om mee te maken. Enerzijds zag ik dat de angst regeerde en dat ministeries naar elkaar keken. Anderzijds vond ik het een geweldig initiatief, dat helaas niet volledig omarmd werd – ook vanwege de problemen. De Duitse corona-app was bijvoorbeeld beter.’ Van Gemert is er wel van overtuigd dat technologie als de CoronaMelder de toekomst heeft. ‘Met name als we kijken naar aanpassingen in leefstijl. Gedragsverandering is ontzettend moeilijk voor elkaar te krijgen. Maar als we de bevindingen van mensen combineren met de data die ze verzamelen, dan kun je kijken naar adaptieve interventies – zodat je op het juiste moment nét iemand een zetje de goede kant op kan geven.’

Bij de presentatie van de corona-app.

Ambassadeur

Formeel was ze twee jaar geleden al met emeritaat. Maar omdat er toen geen opvolger klaarstond, knoopte ze daar twee jaar bij aan. Ook al markeert het symposium deze week een officieel afzwaaien, van een daadwerkelijk afscheid is voorlopig geen sprake. ‘Ik begeleid nog veertien aio’s, een netwerk is ook niet zomaar overgedragen. En ik blijf graag beschikbaar om promotieceremonies voor te zitten, dat vind ik ontzettend leuk om te doen. Ik zal ongetwijfeld meer en meer tot de buitenschil van de UT gaan behoren, maar ik zal me altijd ambassadeur blijven voelen.’

'In Twente hebben we nooit voor de mensen ontworpen, dat deden we samen mét ze'

Als het aan haar ligt, kan de universiteit namelijk aan bekendheid winnen. ‘Internationaal zit het wel goed, maar hier in Nederland valt het tegen. We moeten veel beter uitdragen dat we iets unieks in huis hebben hier, dat de andere – technische – universiteiten niet hebben.’ En dat zit volgens haar in de combinatie tussen de technische- en maatschappijwetenschappen. ‘Noem het multidisciplinair ontwerpen, of sociaal-technisch ontwerpen. Dat doen wij hier al sinds jaar en dag; we verbinden ingenieurs, ontwerpers, gedragswetenschappers en gebruikers. Omdat we beter dan anderen weten dat technologie niet slechts een ding is, maar een veranderingsproces in gang zet en een nieuwe werkelijkheid framet. Pas de laatste paar jaar zien financiers als ZonMw en NWO de meerwaarde daarvan en nemen dat mee in hun beoordeling van onderzoeksvoorstellen. Maar in Twente hebben we nooit voor de mensen ontworpen, dat deden we samen mét ze.’

Bestaansrecht

Waar de emeritus hoogleraar voor waarschuwt is de binding tussen universiteit en regio. ‘Die is zo ontzettend belangrijk, voor het voortbestaan van deze universiteit. We zouden onze regionale betekenis meer moeten opzoeken en benadrukken. Vroeger, ten tijde van De Ondernemende Universiteit was die veel meer aanwezig.’ Van Gemert zag die binding naar eigen zeggen ‘verwateren’. ‘Ik denk voor een aanzienlijk deel doordat de UT in rap tempo zoveel internationaler is geworden. Daardoor lever je ook een stuk van je eigenheid in, terwijl je juist je eigenheid moet etaleren. We zijn in zekere zin steeds meer een normale universiteit geworden, waarbij voornamelijk nog het ondersteunend personeel uit de regio komt. Dat zet je bestaansrecht onder druk.’

'De UT is misschien wel geïnternationaliseerd, maar dat geldt niet voor de Nederlandse zorg'

Met name ten opzichte van de gezondheidszorg speelt er nog een extra zorg mee, voor Van Gemert. ‘Neem bijvoorbeeld mensgebonden onderzoek in regionale ziekenhuizen. Een student uit India die geen woord Nederlands kan, die moet praten met een Twentse patiënt… Dat is een crime. Zo’n interactie met een patiënt kan niet via Google Translate. Taal is zo’n ontzettend belangrijk middel, in al z’n facetten, gevoeligheden en nuances, los van dat je het hele gezondheidszorgsysteem van een land van A tot Z moet snappen. De UT is misschien wel geïnternationaliseerd, maar dat geldt niet voor de Nederlandse zorg. Gaan we door op deze ingeslagen weg dan ben ik bang dat we een volledige onderzoeksvorm verliezen.’

Blijven experimenteren

Van Gemert loopt nog over van de ideeën en energie. ‘Als we hier iets kunnen opzetten op de universiteit, dan is dat wat mij betreft een centrum voor kunstmatige intelligentie; dat we niet alleen de technische kant benaderen, maar ook de implicaties voor mens en maatschappij.’ Het brengt haar op het onderwerp gemiste kansen. ‘Het is allereerst jammer dat de samenwerking met Münster zo geslonken is. Als we het toch hebben over eigenheid…deze universiteit moet zich niet blindstaren op het westen, als we langs de grens met het oosten een achterland van veertig miljoen mensen en universiteiten als Münster, Oldenburg en Bielefeld hebben. En intern vind ik het zo zonde dat we de samenwerking met ITC niet van de grond hebben gekregen. Al acht jaar geleden zochten we elkaar op, op het gebied van GeoHealth. Maar door gebrek aan ondersteuning en momentum kwam dat niet van de grond.’

Vol energie gaat ze zo lang mogelijk door, zolang ze zich welkom voelt op de campus. ‘Ik heb nu een nul-aanstelling. Er is wel beleid voor pensionado’s. Dat is echter vooralsnog gericht op uitfaseren, niet op: wat kunnen deze mensen nog voor de universiteit betekenen? Het zou mooi zijn als de UT daar een ander beleid op maakt. Kijk, ik ben nu wel op een punt gekomen dat als ik een rondje maak op de campus, ik eerder geneigd ben terug te kijken dan vooruit. Maar voorlopig voel ik me geen outcast. Ik blijf graag nog heel lang experimenteren in dit bos.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.