In het voorjaar van 2022 verschijnt een kritisch evaluatierapport over ATLAS, het prestigieuze university college van de UT. Heleen Miedema wordt aangesteld als decaan om de excellentieopleiding weer uit het slop te trekken. Een jaar en een ‘topopleiding’-predicaat in de laatste Keuzegids verder, noemt Miedema haar interim-periode een ‘cadeau’. ‘Het is net Madurodam hier; deze opleiding is de UT in het klein, de personificatie van het onderwijs-gedachtegoed van deze universiteit.’
'Eigenwijze en gedreven mensen hebben sturing nodig, anders springen ze als kikkers uit de kruiwagen'
Wat de essentie van dat gedachtegoed volgens haar is? ‘We zien de student als een gelijkwaardige partner in ons onderwijs en onderzoek. In Twente zou je niet die brave, volgzame student moeten vinden. We willen een ondernemende, zelfstandige en eigenwijze houding zien. En de durf om vragen te stellen zien, want daarmee begint onderzoeken. Zulke studenten moeten we vrijlaten. Het is als iemand leren fietsen; die moet je niet vasthouden, maar loslaten. Dat zie ik ook terug binnen ATLAS. Deze studenten zijn onze nieuwe Einsteins en minister-presidenten. Dit zijn de mensen die wij later toch nog met je mogen aanspreken, omdat ze hier hun opleiding hebben gevolgd.’
Bij ATLAS ziet ze ook de ‘crème de la crème’ aan personeel om haar heen. En in lijn met de onderwijsvisie zijn ze volgens Miedema ‘allemaal eigenwijs’. ‘Was er iets mis met ATLAS ten tijde van het evaluatierapport? Nee, absoluut niet. Maar eigenwijze en gedreven mensen hebben wel sturing nodig, anders springen ze als kikkers uit de kruiwagen. Bovendien, wat enigszins verwaterd was: mensen willen zich onderdeel voelen van iets. We willen allemaal een nest. Het geeft een geluksgevoel als je je herkend, erkend en onderkend voelt. Ik heb daarom ook mateloos respect voor de eigenheid van functies om me heen. Als je me dood wil hebben, ga je me zeggen wat ik moet doen. Daarom geef ik niemand opdrachten wat ze moeten doen, dat zie ik als een vorm van disrespect. Maar ik wil wél een gezamenlijk doel hebben. Vandaaruit werken we.’
Als opgeleid onderwijskundig ontwerper begint Heleen Miedema in 1998 aan haar carrière bij de UT. Zo staat ze als beleidsmedewerker mede aan de wieg van de opleidingen gezondheidswetenschappen en biomedische technologie. In 2000 probeert ze werk te maken van een opleiding geneeskunde – en daarmee de komst van een negende medische faculteit en academisch ziekenhuis naar Twente. De plannen stuiten op weerstand van de andere medische faculteiten in Nederland en toenmalig minister Els Borst. ‘Als je je geschiedenis kent, ken je je toekomst. De vorige keer dat de UT een medische faculteit nastreefde in de jaren 70, hielp het niet dat elke betrokken partij in Twente er een eigen lobby op leek na te houden. Waarom Limburg er wel in slaagde om een medische faculteit te starten, was omdat ze gouverneur Sjeng Kremers als vooruitgeschoven post hadden richting Den Haag. Zij hadden één profiel, één boodschap, één gezicht, één mond en één stem. Dat ben ik ook gaan doen.’
‘Het is prachtig bij ATLAS, maar bij TG ligt mijn hart. Het is mijn kind’, zegt Miedema vurig. Dat kind komt er twintig jaar geleden. Nadat de plannen voor de medische faculteit afketsen, is er nog steeds de wens voor een Twentse geneeskunde-opleiding. ‘Ik weet nog dat ik daarvoor samen met toenmalig rector Frans van Vught om tafel zat met Louise Gunning, toen de voorzitter van de Vereniging van Academische Ziekenhuizen. Ze zei: ‘Dit lijkt op een traditionele geneeskunde-opleiding. Jullie komen toch uit Twente, waar is het technische; een soort technische geneeskunde?’ Zo viel bij mij het kwartje. Er zat een gat tussen de techniek en de geneeskunde. En wij hadden alles in huis om dat gat te vullen.’
'Ik kan heel monomaan een doel nastreven, maar ik ben nooit rigide'
Hoewel de opleiding in 2003 van start gaat, moet Miedema een strijd voeren voor de erkenning van technische geneeskunde. Lang is er weerstand vanuit de ‘conservatieve, misschien wel angstige’ medische wereld, vertelt Miedema. Want ze wil niet alleen dat TG’ers in de ziekenhuizen gaan werken, ze wil ook dat de totaal nieuwe beroepsgroep opgenomen wordt in de Wet BIG – en daarmee ook zelfstandig medische handelingen mag uitvoeren. ‘We hadden een opleiding gecreëerd waar niet iedereen op zat te wachten. Ik ben geen vechtend mens. Maar ik heb altijd voor de opleiding en de mensen gevochten. Met één boodschap, één gezicht, één mond en één stem.’
Tien jaar lang loopt Miedema te trekken en te sleuren voor de erkenning van TG’ers. Het levert haar de discutabele bijnaam ‘de terriër uit Twente’ op binnen de wandelgangen van het ministerie van OCW. ‘Een geuzennaam vond ik het, want ik beet me wel degelijk vast. Ik kan heel monomaan een doel nastreven, maar ik ben nooit rigide. Ik denk dat mensen in mijn directe omgeving zullen bevestigen dat ik een lief mens ben. De buitenwacht zag altijd de buitenkant, die terriër. Maar daar zit een discrepantie in; iemands buitenkant loopt niet altijd synchroon met iemands binnenkant. De strijd voor TG was niets meer dan een toneelstuk. Ik speelde een rol.’ Of ze haarzelf niet dreigde te verliezen in die rol? ‘Af en toe moet je je wel zorgen dat je niet te veel in je eigen sprookje gaat geloven. Maar daarvoor had ik mijn thuisfront. Zonder mijn echtgenoot en kinderen was dit nooit gelukt.’
Na die jarenlange strijd wordt technische geneeskunde in 2013 voorlopig opgenomen in de Wet BIG. Ondertussen is Miedema zelf al bezig met een bijzonder promotietraject; ze doet onderzoek naar haar eigen opleiding. Arts en Ingenieur: And Ever The Twain Shall Meet, zo luidt de titel van haar proefschrift over het ontwerp en de analyse van technische geneeskunde, dat ze in 2015 verdedigt. ‘Ik wilde het verantwoorden, ook op wetenschappelijk vlak. Het lag lange tijd onderop de stapel, maar ik heb me ertoe gezet. Het is ook een soort validatie. Het enige wat ik voor mezelf heb gedaan was dit proefschrift.’
De erkenning van buitenaf komt een jaar eerder van de mensen om haar heen. Ze wordt benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, voor haar werk voor technische geneeskunde. ‘Mijn echtgenoot vroeg me plots mee naar een netwerkbijeenkomst, was ineens ontzettend druk met hoe ik me zou kleden. Dat deed hij anders nooit, maar ik had niks door. Ik vermoedde nog steeds niks toen ik even keuvelde met burgemeester Peter den Oudsten, die me even later het lintje zou opspelden. Dit was zo’n bijzondere en totale verrassing. Mijn moeder zei ooit: je voedt niet op tot dankbaarheid. Ik streefde hier niet naar, maar die erkenning voelde heel fijn.’
Het is ook rond die tijd dat Miedema de wens uitspreekt voor een technisch-medisch centrum op de UT. ‘Ik liet toenmalig rector Ed Brinksma de Technohal zien, die al jaren leegstond na het vertrek van kunstacademie AKI. Naar voorbeeld van het glazen gebouw van het LUMC vond ik dat wij van onze Technohal een eigen glass cathedral konden maken; één onderdak voor alles wat we als UT op het gebied van gezondheidszorg doen.’ Ook hierin bijt ze zich vast, om niet los te laten. ‘Als je jezelf wilt positioneren, moet je je niet opstellen als een deurmat en daarna klagen als mensen hun voeten aan je afvegen. Dat heb je geheel en al aan jezelf te danken’, zegt ze.
In november 2018 opent koning Willem-Alexander het TechMed Centre. Een jaar later volgt de definitieve verankering van het beroep technisch geneeskundige in de Wet BIG. ‘De belangrijkste mijlpaal voor de opleiding’, noemt ze het. ‘We begonnen ooit met vijftig studenten en twee stafleden. Nu leiden we 1600 studenten op voor de gezondheidszorg. Ik wilde ooit een opleiding maken die mijn eigen kinderen ook leuk zouden vinden, die studenten uitdaagt om het beste uit zichzelf te halen en de mogelijkheid biedt om keuzes te maken. Dat was mijn belofte – en belofte maakt schuld. Ik heb ontzettend mijn best gedaan.’
'Als ik heel eerlijk ben, trek ik het liefst de deur achter me dicht en ben ik weg'
Morgen, op 22 september, neemt ze al afscheid van het gezondheidscluster op de UT. In mei 2024 stopt de interimklus van Miedema bij ATLAS en haar dienstverband. ‘Dan houdt het op. Als ik heel eerlijk ben, trek ik het liefst de deur achter me dicht en ben ik weg. Maar dan zou ik andere mensen de gelegenheid ontnemen om iets te doen. Dat is eigenlijk net zo respectloos als mensen zeggen wat ze moeten doen, hè?’ Maar het is wel iets wat ze moeilijk vindt, die belangstelling. ‘Ook tijdens dit interview merk ik dat ik klamme handjes heb. Het gaat om mij, dat voelt gek. Confronterend. Neem die strijd om het BIG-register. Dat ging nooit om mij als persoon, maar om wat ik vertegenwoordigde.’
Het university college nog verder verbeteren, op die taak stort ze zich de komende maanden. Daarna is haar pensioen een feit. ‘Ik denk dat ik ga houtbewerken. Niet dat ik erg creatief ben, maar ik ben wel handig. En als ik mijn beitel verkeerd in het hout zet, weet ik dat ik het alleen mezelf kan verwijten.’ Ze zegt bovenal de mensen en de uitdagingen te gaan missen. ‘Ik speelde weleens met het idee om wat minder te gaan werken, maar dat past niet bij me. Of je hebt me, of je hebt me niet. En je hebt me door me los te laten.’