De inkt op zijn masterdiploma was amper opgedroogd, of Robin de Graaf verzorgde als promovendus al meteen een volledig vak. Terwijl hij een paar maanden daarvoor nog naast zijn studiegenoten in de collegebanken zat, was het nu aan hem om aan diezelfde mensen de materie uit te leggen. Niet voor niets werd hij overvallen door het overgangsritueel, die nieuwe rolverdeling tussen hem als docent en zijn studenten.
Desalniettemin smaakte het lesgeven al snel naar meer. Dat bleef hij de afgelopen twintig jaar volop doen als universitair docent bij de opleiding civiele techniek. De Graaf ontdekte al snel dat hij graag iets nieuws probeert, dat geeft energie. Zo verruilde hij het vak procesmanagement voor systems engineering en maakte daarna de overstap naar het vak value management. Daarnaast nog PDEng-onderwijs verzorgen? Graag zelfs. Ook bij de introductie van het Twents Onderwijsmodel zette hij niet de hakken in het zand, maar stond hij vooraan, klaar om iets nieuws te proberen. Hij was bovenal nieuwsgierig hoe zo’n ommezwaai in onderwijs zou uitpakken.
Vernieuwen is geen doel, maar een middel. Of het nou een majeure verandering is of een kleine, het draait voor De Graaf om kwaliteit bieden: plannen, doen, controleren en daarop weer acteren. De student staat centraal, die moet iets leren. En dat is niet alleen in een cijfer uit te drukken. Het proces is minstens zo belangrijk als de uitkomst.
Juist daarom stort de docent civiele techniek zich op Challenge Based Learning. De Graaf is overtuigd van de noodzaak ervan. Immers, als een eenmaal afgestudeerde UT’er tegenwoordig het werkveld in gaat, worden andere vaardigheden van hem/haar verwacht dan voor de millenniumwisseling. Die vereiste 21st century skills zijn volgens De Graaf bijvoorbeeld dat je niet blijft hangen in je eigen discipline, maar de taal van een andere leert te spreken. En dat je geëquipeerd wordt om te werken aan een probleem dat niet zomaar van vandaag op morgen is opgelost – denk bijvoorbeeld aan de energietransitie of de klimaatcrisis.
Challenge Based Learning biedt De Graaf ook een kans om zulke complexe maatschappelijke vraagstukken naar de collegezaal te trekken. En vice versa: een gemeente of het bedrijfsleven kan bijvoorbeeld ook profiteren van de frisse kijk van studenten op hun levensechte projecten. Juist dát maakt Challenge Based Learning anders dan het klassieke projectonderwijs. In die wisselwerking tussen student en samenleving zit de kracht, zegt De Graaf.
Die brug slaat hijzelf ook in zijn onderwijs. Bij één vak werkt hij samen met de Gemeente Enschede en Sportaal en richten zijn studenten zich op de herinrichting van het Diekman-terrein. Belangrijk is de keuzevrijheid: wie affiniteit heeft met de optimale ordening van de parkeerplaatsen, neemt dat onder z’n hoede. Een ander kan zich dan storten op de sportfaciliteiten of de verkeersstromen. Een enthousiaste student leert per slot van rekening beter. Doe je iets met frisse tegenzin, dan beklijft het niet. Maar, haast hij zich te zeggen, iedere student moet de basis beheersen. Een student civiele techniek die geen viaduct kan doorrekenen, slaat vanzelfsprekend een modderfiguur.
De Graaf is niet alleen Challenge Based Learning-adept. Hij is sinds afgelopen voorjaar ook een van de zeven Teaching & Learning Fellows op de UT. Het hoofddoel van de fellows is onderzoeken hoe en waar Challenge Based Learning zijn plek kan vinden op de UT. Dat gaat niet over een nacht ijs; ze werken ‘evidence-based’ en kijken naar wat zich heeft bewezen en bouwen daarop voort. Het is immers niet voor niets dat Challenge Based Learning een belangrijk onderdeel is van de nieuwe UT-visie Shaping2030.
Als fellow kan De Graaf – bij wijze van spreken – de weg plaveien voor andere geïnteresseerden. Het is geen kwestie van dwang, laat staan drang. Docenten kiezen zelf of ze dat pad willen bewandelen. Die keuze hangt namelijk af van de leerdoelen en de inhoud van het vak. Want, zegt De Graaf: ook deze onderwijsvernieuwing is geen doel op zich, maar een middel. Volg het pad als zoiets je onderwijspalet verrijkt én de student er beter door leert. Dát was twintig jaar geleden al de essentie. En dat is vandaag de dag niet anders.