Het kabinet wil een 3G-regel voor het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Dat wil zeggen: studenten moeten gevaccineerd, genezen of getest zijn om fysiek onderwijs te volgen. Het is niet de bedoeling dat de medezeggenschap gaat meepraten over de coronapas aan hun instelling, zo blijkt uit een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer. De UT liet begin november weten geen voorstander te zijn van het coronatoegangsbewijs.
Studentenwelzijn
Danique Damen van studentenpartij DAS is teleurgesteld dat de universiteitsraad niet wordt betrokken bij de introductie. Volgens haar is de invoering van het coronatoegangsbewijs op universiteiten erg lastig. ‘We zullen collegetijden moeten aanpassen om lange rijen te voorkomen. Het is moeilijk uitvoerbaar en het gevolg zal zijn dat veel colleges weer online gaan.’ En dat is alles behalve bevorderlijk voor het studentenwelzijn, zegt Damen.
Daar is Sjoerd van den Belt van studentenpartij UReka het mee eens. Hij wijst op het recente RIVM-onderzoek, waaruit blijkt dat veel studenten kampen met mentale problemen en stress. ‘Daarom is het belangrijk dat fysiek onderwijs zoveel mogelijk doorgaat.’ Een 3G-coronatoegangsbewijs kan helpen om het onderwijs open te houden, maar Van den Belt zet vraagtekens bij de praktische uitvoerbaarheid. ‘Het moet wel implementeerbaar zijn. Een toegangsbewijs vereist veel mankracht en de werkdruk van docenten is nu al hoog.’
Ook zijn er volgens Van den Belt ethische overwegingen. Er moeten alternatieven blijven voor studenten die – al dan niet vrijwillig – geen coronatoegangsbewijs kunnen overleggen, stelt hij. ‘Sommige internationale studenten ondervinden nog altijd problemen met hun QR-code. Als de coronapas wordt ingevoerd, moet er voldoende testcapaciteit zijn. Ook is het belangrijk dat er online alternatieven blijven.’
Lokale oplossingen
Volgens Herbert Wormeester, voorzitter van de Uraad, is het coronatoegangsbewijs voor universiteiten een ‘enorme spagaat’. ‘Docenten willen fatsoenlijk onderwijs geven aan studenten, maar dat moet tegelijkertijd in een veilige omgeving.’ Online of hybride onderwijs zijn ‘suboptimaal’, zegt de voorzitter. ‘Zeker op een technische universiteit, waar studenten bijvoorbeeld gebruik moeten maken van labs. Dat kan niet thuis in de keuken.’
Daarom hoopt Wormeester dat het onderwijs zoveel mogelijk fysiek blijft. Een QR-code kan daarbij helpen. Maar ook hij zet vraagtekens bij de praktische uitvoerbaarheid. ‘Het vraagt om een extra inspanning en daar is geen ruimte voor bij docenten. We kunnen het niet even snel invoeren. Daar zijn extra middelen voor nodig.’
Ook wijst Wormeester op het belang van ‘lokale keuzes’. ‘Juist daarover kunnen we als universiteitsraad meepraten. Je moet hier geen beveiligers voor de ingangen zetten. Ik zag het bij mijn eigen zwemvereniging. Toen de coronapas werd ingevoerd, ging ik zelf bij de deur staan. Dat werkte prima. Andere verenigingen zetten beveiligers voor de ingang. Daar liep het helemaal uit de hand. Daarom is de lokale invulling zo belangrijk.'
Zo moeilijk is het niet
Ook Uraadslid Dick Meijer (PvdUT) vindt het belangrijk dat de universiteitsraad meepraat over de implementatie. Dat is volgens hem bij eerdere coronaregels niet gebeurd. ‘De UT hield in de zomer van 2020 de universiteit langer dicht dan strikt noodzakelijk volgens de overheid. Ook alle tentamens moesten nog online. Daar was ik tegen, maar het is nooit in de medezeggenschap besproken.’
Als het coronatoegangsbewijs er komt, zal de UT er aan moeten geloven, weet Meijer. ‘We krijgen het vanuit de overheid opgelegd. Als het besmettingen voorkomt, valt het volgens mij ook goed te bilijken. Leuk is het niet. Maar we kunnen het best uitvoeren op de UT. Er zijn voldoende studentassistenten om te checken. Dat moet je gewoon even organiseren – zo moeilijk is het niet.’