Met een conceptwetsvoorstel over internationalisering van demissionair minister Dijkgraaf op de plank, stonden de onderwerpen internationalisering en de voertaal op de Uraadagenda woensdag. Voor beide onderwerpen gold: er is nog niets beklonken of besloten, maar het college van bestuur gaf de universiteitsraad wel een inkijkje in welke weg de UT inslaat.
Over de kwestie internationalisering, die de afgelopen maanden zorgde voor gerommel in de Haagse politiek, was rector Tom Veldkamp nuchter. ‘We moeten realistisch zijn, de tijden veranderen. We willen ons niet verstoppen achter uitzonderingen in de wet, maar het is uiteindelijk aan de opleidingen zelf om keuzes te maken. Daarbij gaat het alleen om de bacheloropleidingen, de masters blijven buiten beschouwing in het wetsvoorstel.’
‘Geen volledige ommezwaai naar Nederlands’
Voor sommige bacheloropleidingen betekent het mogelijk dat de nieuwe wetgeving ze dwingt om de onderwijstaal aan te passen, spiegelde Veldkamp voor. ‘Maar dat betekent niet dat die opleidingen een volledige ommezwaai maken naar het Nederlands. Het houdt in dat die opleidingen een Nederlandse track gaan aanbieden, parallel aan de Engelse die al gegeven wordt.’ Dat zal volgens de rector allemaal niet over één nacht ijs gaan. ‘Het is een geleidelijke verandering waarbij ik me kan voorstellen dat verschillende opleidingen een verschillend tempo aanhouden qua wijziging in taal. Of dat een opleiding wellicht helemaal niets wijzigt.’
Collegevoorzitter Vinod Subramaniam liet doorschemeren dat taalonderwijs geen onderdeel gaat uitmaken van het curriculum. ‘Dat zou een ongekende en onverantwoorde ingreep zijn van de politiek aan het curriculum van een opleiding’, aldus Subramaniam. ‘Een taalcursus zal extracurriculair zijn, zowel voor een internationale student die Nederlands wil leren als voor Nederlandse studenten die hun Engels willen bijspijkeren. We hebben cursussen en we hebben een eigen Language Centre. We moeten zeker overwegen ons aanbod uit te breiden.’
Parallelle tweetaligheid
Het CvB en de Uraad gingen ook met elkaar in discussie over de UT-brede voertaal – ofwel de ‘organisational language’. Dat op basis van een evaluatie van het huidige taalbeleid, met sinds 1 januari 2020 Engels als officiële voertaal. Het besluit van het college van bestuur: naar aanleiding van die evaluatie moet er een nieuw taalbeleid komen op basis van ‘parallelle tweetaligheid’. Dat sluit volgens het CvB het best aan op de huidige praktijk en de grondbeginselen van de UT.
Daar kon de universiteitsraad zich zonder enig verzet in vinden. Wel adviseerde de raad het college van bestuur om zich bij het opstellen van een nieuw taalbeleid niet te laten leiden door het politieke discours en dat inclusie leidend moet zijn. Bij monde van Sabin Kerwien Lopez (studentenfractie UReka): ‘We zien dat de Engelse taal in de huidige praktijk overheerst, maar we moeten ervoor waken dat we met een nieuw taalbeleid niet de andere kant opschieten. Dominantie van één van beide talen helpt sowieso niet op het gebied van inclusie.’
Daar kon collegevoorzitter Vinod Subramaniam zich zeker in vinden. Maar na zijn vraag over hoe de raad zich de uitvoering van parallelle tweetaligheid voor zich ziet, verzandde de discussie al snel. ‘Het voelt meer als een probleem op papier dan een probleem in de praktijk’, concludeerde Campus Coalitie-lid Emile Dopheide. Om dat probleem het hoofd te bieden beloofde het CvB dat een nieuw taalbeleid enkele – drie tot vijf – grondbeginselen zal hebben. ‘Niet te gedetailleerd en niet te strikt. We moeten er vooral pragmatisch naar kijken’, aldus Subramaniam.