Als bestuurskundehoogleraar en wetenschappelijk directeur van CHEPS (Center for Higher Education Policy Studies) doet Frans van Vught (70) jarenlang onderzoek naar universiteiten, tot hij er in 1997 zelf één gaat besturen. Ruim twintig jaar later kijkt hij terug op zijn tijd als rector magnificus. Van Vught wisselt persoonlijke anekdotes af met zijn wetenschappelijke kennis over het hoger onderwijs. ‘Wist je dat er in Amerika onderzoek is gedaan naar de gemiddelde zittingsduur van universiteitsbestuurders? De uitkomst was precies 5,6 jaar.’
Zelf houdt Van Vught het acht jaar vol als UT-bestuurder. Hij vervult in zijn tweede termijn zelfs een dubbelfunctie als rector magnificus én collegevoorzitter. Wanneer Van Vught in 1997 aan zijn taak begint, treft hij een ingedutte universiteit. De UT kampt met dalende studentenaantallen, ouderwets onderwijs en gefragmenteerd onderzoek. ‘Er was kortom werk aan de winkel.’
'La grande bouffe' (schranspartij) tijdens de introductie in 1998.
Aan hem de schone taak om eens flink aan de universitaire boom te schudden. En dat doet Van Vught. Voor velen wordt de rector in de jaren die volgen een vaandeldrager: iemand die vooropgaat in de strijd voor vernieuwing. Weer anderen vinden dat hij veel te hard van stapel loopt, en proberen op de rem te trappen. ‘Dat we hard liepen klopt’, zegt de oud-rector. ‘We wilden nu eenmaal de vernieuwing realiseren.’
'Mijn droombeeld was een universiteit met vijf faculteiten en vijf instituten met ruimte en zeggingskracht'
Beperken en bundelen
Van Vught schetst de situatie. ‘Vlak voor ik begon scoorde de UT helemaal niets in de zogenaamde 'dieptestrategie', waarmee wetenschapsfinancier NWO het Nederlandse onderzoek wilde stimuleren. Delft en Eindhoven behaalden als technische universiteiten juist hele goede resultaten. Dat zorgde voor een sombere stemming in Twente over het eigen onderzoek. De UT was te weinig geprononceerd en nauwelijks zichtbaar.’
Volgens Van Vught is het probleem de sterke fragmentatie van de universiteit. Wanneer hij begint, kent de universiteit liefst tien faculteiten. De UT is een eilandenrijk, en de verschillende eilandjes werken nauwelijks samen. ‘Mijn droombeeld was een universiteit met vijf faculteiten en vijf instituten met ruimte en zeggingskracht. Het devies was daarom: beperken en bij elkaar brengen.’
Een mooi voorbeeld van dit beperken en bij elkaar brengen is de oprichting van het onderzoeksinstituut MESA+ (‘een wapenfeitje’). ‘Het was een flinke gok, waar ik wel eens van wakker lag, want was wist ik nou van nanotechnologie? Het ging bovendien om een investering van vijftig miljoen. Gelukkig pakte het goed uit. MESA+ is een succes geworden.’
Tijdens een voorlichtingsdag (1996).
Profiel Frans van Vught
Van Vught studeert aan de Rijksuniversiteit Utrecht en werkt enkele jaren als onderzoeker aan verschillende Amerikaanse universiteiten. In 1982 promoveert hij aan de UT en vier jaar later wordt Van Vught benoemd tot bestuurskundehoogleraar. Daarnaast leidt hij het UT-instituut CHEPS van 1985 tot 1997, en is bestuurskundedecaan van 1990 tot 1994. Van Vught is rector magnificus van 1997 tot 2005 en tevens collegevoorzitter van 2001 tot 2005. Na Twente vertrekt hij naar Brussel, waar Van Vught onder meer de voorzitter van de Europese Commissie adviseert.
'Terugkijkend was vooral het oprichten van de Student Union een fantastisch avontuur. Ik zie het echt als mijn paradepaardje'
Student Union
Niet alleen het onderzoek is bij Van Vughts aantreden gefragmenteerd, ook het studentenleven speelt zich af op verschillende kleine campuseilandjes. ‘Er waren ontzettend veel clubjes en verenigingen’, herinnert de oud-rector zich. ‘Allemaal met een eigen borrelkamertje ergens verstopt in een kelder.’
‘Daarnaast werden UT-studenten in die jaren nogal gepamperd. Het campusleven werd bureaucratisch aangestuurd door een campusdirecteur. Er mocht weinig, er waren sluitingstijden, en studenten moesten vergunningen aanvragen voor van alles en nog wat. Dat vond ik erg onaantrekkelijk. Als campus, of beter gezegd als universitaire leefgemeenschap, zouden we toch tot iets beters in staat moeten zijn, was mijn opvatting.’
Laat de studenten het zelf regelen, dacht Van Vught. Als onderzoeker in de Verenigde Staten ziet hij in de jaren 80 hoe Amerikaanse studenten in een Student Union eigenhandig hun campus aansturen, compleet met een eigen budget en personeel. ‘Ik ging daarom met een aantal UT-studenten naar Engeland, waar ze het fenomeen van een Student Union ook kennen. Daar keken we de kunst af. Niet lang daarna werd in Twente de eerste Student Union opgericht.’
‘Het contact met studenten vond ik als rector heel belangrijk. Ze zijn de basis van de academische gemeenschap. Vanaf de eerste maand begon ik met het ontbijt met de rector en het bleef tot mijn laatste maand bestaan. Voor mij was het de belangrijkste manier om te weten wat er bij de studenten leefde. Toen ik afscheid nam, werd ik totaal verrast door een speciaal programma dat de studenten organiseerden. Dat raakte mij enorm. Terugkijkend was vooral het oprichten van de Student Union een fantastisch avontuur. Ik zie het echt als mijn paradepaardje.’
Het ontbijt met de rector (1997).
Twente de medicijn
Een ander paradepaardje is de opleiding technische geneeskunde. Van oudsher wilde Twente een medische faculteit binnenhalen, maar altijd zonder succes. Eind jaren 90 waagt vaandeldrager Van Vught een nieuwe poging. De Twentse rector gooit een balletje op bij de toenmalige minister van Onderwijs Loek Hermans. ‘Ik kende hem een beetje. Hij bleek wel wat te zien in het plan. Maar hij vertelde ook dat het niet zou lukken met een gewone geneeskundeopleiding. Daarom zei Loek: ‘Verzin iets vernieuwends. Dat kunnen jullie toch zo goed in Twente?’
Samen met Heleen Miedema komt Van Vught met het antwoord: een nieuwe opleiding technische geneeskunde. ‘Er bestond wel zoiets in de VS, maar in Nederland was het volstrekt nieuw. De bestaande medische faculteiten waren mordicus tegen. Dat leidde tot een flinke strijd, wat soms voelde als een gevecht tegen de bierkaai, maar het is gelukt. Vanaf dat moment had de UT er naast technische- en maatschappijwetenschappen een derde poot bij: de biomedische wetenschappen.’
'Voor mij was het besturen van de UT een hoogtepunt uit mijn leven'
Major-minor
Ook de opleidingen psychologie, bedrijfswetenschappen en biomedische technologie zien in die jaren het levenslicht. Een ander belangrijk wapenfeit is de invoering van de major-minor. Ook voor dit idee putte Van Vught uit zijn Amerikaanse jaren. Daar zag hij als onderzoeker hoe studenten een brede opleiding kregen, met vakken uit verschillende richtingen, oftewel de minoren. In Nederland is de universitaire wereld eind jaren 90 juist een ‘hooggespecialiseerde opleidingsfabriek’, vertelt Van Vught. ‘Terwijl studenten veel meer hebben aan een brede basis, dat weten we uit de literatuur.’
De major-minor moest daar verandering in brengen, zegt Van Vught. Maar de invoering van het systeem gaat niet zonder slag of stoot. ‘Het betekende dat opleidingen een deel van hun autonomie verloren, en dat werd door sommigen als een inbreuk ervaren. Gelukkig was er ook genoeg steun voor het plan en konden we het invoeren. Zo werd de major-minor in Twente geboren. Inmiddels heeft iedere universiteit in Nederland een vergelijkbaar systeem.’
Benefietconcert na de vuurwerkramp in 2000.
Siem Sigerius
Tijdens het rectoraat van Frans van Vught werkt de latere schrijver Peter Buwalda als journalist bij UT-Nieuws (de voorloper van U-Today). Als de twee elkaar voor het eerst ontmoeten, blijken ze dezelfde voorliefde te hebben voor de Amerikaanse schrijver Philip Roth. ‘Daarover voerden we verhitte debatten in de campuskroeg’, herinnert Van Vught zich.
Jaren later, als Buwalda aan zijn eerste roman Bonita Avenue werkt, interviewt hij Van Vught enkele malen over zijn tijd als rector van de UT. Volgens de schrijver staat de oud-rector van de UT voor twintig procent model voor de hoofdpersoon in Bonita Avenue: Siem Sigerius, de rector van Tubantia University. Er zitten veel herkenbare scènes in het boek, vertelt Van Vught. ‘Ook over mij. Als ik moet spreken in het land stel ik me wel eens voor als Siem Sigerius. De helft van de zaal begrijpt er niets van, de andere helft moet lachen en heeft waarschijnlijk het boek van Buwalda gelezen’, grinnikt hij.
Turbulent
De vijf nieuwe faculteiten en instituten, de major-minor en een trits aan nieuwe opleidingen: Van Vught heeft zijn sporen nagelaten op de UT. Om nog maar te zwijgen over de kanteling van het onderzoek, de toenadering van de technische universiteiten in de 3TU (later 4TU) en de start van ECIU. ‘Ik was niet iemand die op de winkel paste’, concludeert Van Vught. ‘Ik wil niet te trots klinken, maar de UT stond er goed voor toen ik in januari 2005 afscheid nam. De universiteit groeide en er was meer financiële ruimte.’
‘Toen ik werd gevraagd om er na acht jaar nog een derde termijn aan vast te plakken, heb ik heel erg geaarzeld’, zegt Van Vught. ‘Ik besloot uiteindelijk om het niet te doen. Je weet wat mijn Amerikaanse collega’s zeiden’, lacht hij. ‘5,6 jaar is het maximum voor een universiteitsbestuurder. En ik zat er al wat langer. Op een gegeven moment is de magie weg en ik wilde graag nog niets anders doen. Maar ik kijk er met veel tevredenheid en dankbaarheid op terug. Voor mij was het besturen van de UT een hoogtepunt uit mijn leven.’