Wat voor type docent ben je?
‘Ik was altijd een heel traditionele docent, maar dat is wel veranderd. Zeker toen ik vier jaar geleden bij ATLAS kwam, ben ik meer gaan experimenteren. Het belangrijkst voor mij is enthousiasme bij studenten. Niet de gedachte dat ze gemotiveerd raken uit angst een vak niet te halen, maar motivatie omdat ze de stof boeiend en interessant vinden. Dat probeer ik te bereiken door studenten uitdagende opdrachten te geven, die tegelijkertijd verrassende uitkomsten kunnen hebben. Ik wil iedereen uitdagen om voor zichzelf de grens steeds iets te verleggen, maar het mag geen frustratie opleveren. Dat betekent ook maatwerk leveren.’
Dus, weg met hoorcolleges?
‘Hoorcolleges zijn een soort noodzakelijk kwaad. Je kunt op dit moment eigenlijk niet zonder, maar het is ook geen effectieve manier van lesgeven. Als universitair hoofddocent gaf ik vijftien jaar lang alleen hoorcolleges. Door omstandigheden moest ik zes jaar geleden eens een werkcollege geven en merkte ik hoe weinig studenten eigenlijk meenemen uit een hoorcollege. Een op een begrijpen ze de stof veel sneller en ik merk ook dat de studenten het zelf prettiger vinden.’
Naast docent ben je ook onderzoeker bij de Physics of Fluids-vakgroep. Hoe vind je daar de balans in?
‘Ik zat eerst bij de vakgroep van hoogleraar Hans Kuipers, die zijn hele vakgroep meenam bij zijn vertrek naar de TU Eindhoven. Aanvankelijk ging ik ook mee, maar al snel hoorde ik dat studievereniging Alembic een handtekeningenactie was gestart om mij terug te krijgen als docent. Daarnaast was gelukkig ook professor Detlef Lohse bereid om mij voor een dag in de week een aanstelling in zijn onderzoeksgroep te geven. Het lijkt misschien een ongebruikelijke stap om het zwaartepunt op onderwijs te leggen, maar ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze. Integendeel, deze prijs voelt als een extra beloning.’
Tijdens de finale van de Centrale Onderwijsprijs opperde je het idee om smartphones bij tentamens te gaan gebruiken. Waarom?
‘Onderwijs loopt achter op hoe je kennis gaat gebruiken in de maatschappij. Als je daar een probleem moet oplossen ga je ook niet urenlang blokken. Toegegeven, een smartphone gebruiken is wat gechargeerd, maar waarom zou je niet mogen overleggen? Dat moet je later ook. Hetzelfde geldt voor internet gebruiken. Dat vereist weer andere – relevante – vaardigheden, zoals kritisch informatie filteren.’
Hoe kijk je tegen onderwijsvernieuwing aan?
‘Ik weet niet of iets als een flipped classroom beter of slechter is; thuis voorbereiden en in groepen problemen oplossen. Het klinkt zeker als een goede ontwikkeling, maar soms kun je problemen beter alleen oplossen – zeker bij de bètavakken. Begrijpen is een bepaalde worsteling die je vaak zelf aan moet gaan. Die worsteling is essentieel om écht inzicht te krijgen.’
Dit interview komt uit het UT Nieuws magazine editie juli.