Uraad: gezonde balans tussen onderzoek en onderwijs

| Rense Kuipers

De onderzoeksactiviteiten van de UT gaan weer onder de faculteiten vallen. Maar over de precieze invulling waren nog genoeg vragen bij de Universiteitsraad woensdagochtend. Met name door wie en op wat voor manier aansturing plaats gaat vinden.

‘Balans’ kan het sleutelwoord in de hele discussie genoemd worden. Faculteitsbesturen zullen per 1 januari 2018 niet meer alleen bestaan uit de verantwoordelijke decaan, maar ook uit een portefeuillehouder onderwijs, een portefeuillehouder onderzoek, een directeur bedrijfsvoering en een student als adviseur.

Discussie

Deze hele wijziging zal doorgevoerd moeten worden in het zogeheten BBR (bestuurs- en beheersreglement). En de invulling daarvan was voer voor discussie.

Zo stelde het college van bestuur voor om het faculteitsbestuur te laten bestaan uit drie hoogleraren. En dat was waar de studentenfracties – UReka, DAS en de studentengeleding van de PvdUT – op tegen waren.

Gelijkwaardigheid

Wouter Rietveld (UReka) pleitte namens de studentenfracties voor gelijkwaardigheid: ‘Wij denken dat er personen zijn binnen de UT die misschien wel beter de rol van portefeuillehouder onderwijs kunnen vervullen. Dat hoeft niet per se een hoogleraar te zijn, een universitair hoofddocent kan misschien wel competenter zijn. Als je onderwijs meer aandacht wil geven, is het belangrijk dat de beste persoon op de juiste plek komt – ongeacht dat iemand de status van hoogleraar heeft.’

Collegevoorzitter Victor van der Chijs beaamde het belang van onderwijs, maar gaf als tegenargument dat een hoogleraar extra zwaarte zou geven aan een dergelijke positie binnen het faculteitsbestuur – en daardoor ook eerder gehoor zou krijgen.

Uiteindelijk werd op dit punt na lang overleg besloten om de invulling van een dergelijke positie open te houden – oftewel: het uitgangspunt is dat de meest competente persoon aangewezen wordt voor deze positie.

Steuntje in de rug

Een ander punt waar de Uraad zei voor te willen waken is de rol van de student die deel gaat uitmaken van het faculteitsbestuur. De raad wilde de toezegging van het college van bestuur dat er een commissie op zou worden gericht en wordt voorgezeten door de rector.

Daar ging het college niet in mee. Waar beide partijen de wens benadrukten dat de opzet met student in een faculteitsbestuur slaagt, vond het CvB het te ver gaan dat er een centrale commissie komt die rechtstreeks schakelt met de rector.

Dus werkten ze toe naar een compromis, op aandringen van de Uraad: als ‘steuntje in de rug’ zal het college van bestuur met de studentadviseurs om tafel moeten gaan, om ze op weg te helpen in hun nieuwe rol.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.